1 Voorwoord redactie

In dit zomernummer van het Letseljournaal aandacht voor één van de meest essentiële dingen om uw letselschade-zaak tot een goed einde te brengen: het vinden van een goede advocaat of letselschaderegelaar. Buiten het feit dat het op het persoonlijk vlak moet klikken met iemand, is het ook belangrijk om te kiezen voor een belangenbehartiger die werkt op de manier die bij uw specifieke situatie past. Om u te helpen bij deze laatste keuze hebben we één en ander voor u op een rij gezet.

Ook kunt u meer lezen over de diverse rollen van artsen en andere medici in een letselschadezaak. Op verschillende manieren kunt u binnen uw letselschadezaak met andere artsen dan degenen die u behandelen in aanraking komen. We hopen dat het artikel u een iets beter beeld geeft van hoe het medische aspect van een letselschadezaak verloopt en welke rol(len) de artsen of medisch adviseurs kunnen hebben binnen deze procedure.

Daarnaast, zoals u van ons gewend bent, ook ruimte voor ontspanning en achtergrondverhalen. Het Letseljournaal sprak met Kenny van Weeghel, één van onze topwheelers, gouden medaillewinnaar in Athene en nu volop in training voor de Paralympische Spelen van volgend jaar in Beijing.

Geniet van de zomer en veel leesplezier!

 

2 Hoe vindt u de belangenbehartiger die bij u past?

Waarom een belangenbehartiger?

Als letselschadeslachtoffer is het bijna onvermijdelijk om op zeker moment een belangenbehartiger (een advocaat of letselschaderegelaar die u vertegenwoordigt in de onderhandelingen met uw tegenpartij) in te schakelen. Uw tegenpartij, vaak een grote aansprakelijkheidsverzekeraar, is zo machtig dat u er als leek vaak niet of nauwelijks tegen opgewassen bent. De zaak zelf behartigen, zonder een deskundige die voor uw belangen opkomt en denkt vanuit uw positie, is dan praktisch onmogelijk.

Keuze

Het vinden van een goede belangenbehartiger is echter niet zo eenvoudig. Er zijn veel verschillende partijen die u proberen te overtuigen om met hen in zee te gaan en ze werken vaak ook nog eens op verschillende manieren. Er zijn belangenbehartigers die per uur declareren of die werken op basis van het no cure no pay−principe, u kunt een rechtsbijstandsverzekering hebben die dekking biedt voor letselschade of een belangenbehartiger inschakelen die werkt op basis van toevoeging (pro deo). Elk van deze systemen heeft zijn voors en tegens en het is afhankelijk van de situatie welke optie voor u het beste is.

Advocaat, jurist of letselschaderegelaar?

De belangenbehartigers die werkzaam zijn in ‘letselschadeland’ zijn onder te verdelen in drie categorieën: letselschadeadvocaten, letselschadejuristen en letselschaderegelaars. Letselschadejuristen en letselschaderegelaars houden zich uitsluitend bezig met het regelen van letselschadezaken buiten rechte. Zij zijn niet bevoegd om u in een procedure voor de rechter te vertegenwoordigen. Dat is alleen de (letselschade)advocaat, omdat die na zijn studie rechten nog een speciale opleiding tot advocaat heeft gevolgd.

Letselschadejuristen en letselschaderegelaars verrichten grotendeels dezelfde werkzaamheden. Het verschil tussen beiden zit in hun achtergrond. Een letselschadejurist heeft rechten gestudeerd, een letselschaderegelaar niet. Wel heeft een letselschaderegelaar vaak een specifieke opleiding op het gebied van letselschade gevolgd.

Uurtarief

U kunt een belangenbehartiger inschakelen die u betaalt op basis van het uurtarief dat hij hanteert. Het voordeel hiervan is in de eerste plaats dat hij puur vanuit uw belang werkt. U bent immers degene die zijn nota’s betaalt en zijn inkomen is niet afhankelijk van bijvoorbeeld de hoogte van uw schadevergoeding (zoals bij no cure no pay). Daar komt bij dat wanneer de aansprakelijkheid in uw zaak is erkend, uw tegenpartij ook deze kosten als onderdeel van uw schadevergoeding op zich moet nemen. Immers, zonder het letsel had u geen advocaat hoeven inschakelen en had u geen extra kosten gehad. Uw tegenpartij zou bij kosten die relatief hoog zijn ten opzichte van uw schade wel kunnen weigeren om de volledige nota van uw belangenbehartiger te voldoen. Het deel dat zij niet vergoedt, moet u dan alsnog zelf betalen.

Ook wanneer de aansprakelijkheid voor het u overkomen ongeval of de u overkomen medische fout niet erkend is, moet u zelf de nota’s van uw belangenbehartiger betalen. Wanneer het niet lukt om de aansprakelijkheid erkend te krijgen, zal er geen schadevergoeding uitgekeerd worden en blijven de kosten voor uzelf. Het financiële risico draagt u dus helemaal zelf.

No cure no pay

In Nederland mogen alleen letselschaderegelaars en −juristen werken op basis van no cure no pay. Hoewel er al lange tijd wordt gesproken om ook advocaten toe te staan om op basis van dit systeem zaken te behandelen, mag het op dit moment nog niet. Wanneer een belangenbehartiger voor u werkt op no cure no pay−basis, houdt dit in dat er een bepaald percentage (meestal 10–25%) over de schadevergoeding wordt ingehouden, bij wijze van betaling van de gemaakte kosten en voor het dekken van het financiële risico dat de belangenbehartiger loopt door voor u te werken zonder dat hij zeker weet of hij hiervoor ooit betaald wordt.

U betaalt bij het no cure no pay−systeem alleen iets als er succes wordt geboekt in uw zaak. Krijgt u geen schadevergoeding, dan hoeft u ook geen kosten te betalen. U loopt dus geen financieel risico wanneer u een zaak laat behandelen volgens deze werkwijze; u hoeft geen kosten voor te schieten en als u uiteindelijk geen geld krijgt, betaalt u ook niets. Een ander voordeel is dat u en uw belangenbehartiger baat hebben bij hetzelfde resultaat: een zo hoog mogelijke schadevergoeding. Want, als het hem lukt om voor u een hogere schadevergoeding te regelen, krijgt hij automatisch ook iets meer betaald omdat hij een vast percentage van die schadevergoeding krijgt.

Een nadeel van het no cure no pay−systeem is dat, wanneer er succes wordt geboekt in uw zaak, uw kosten uiteindelijk hoger zullen uitvallen dan wanneer u een belangenbehartiger tegen een vast uurtarief zou inschakelen die hetzelfde resultaat voor u behaalt. In de meeste gevallen worden de kosten voor een belangenbehartiger namelijk vergoed door de tegenpartij. U krijgt ze dan uitgekeerd bovenop de schadevergoeding die u toekomt. Bij het no cure no pay−systeem wordt juist een deel van uw schadevergoeding ingehouden door uw belangenbehartiger.

Rechtsbijstandverzekering

U kunt ook voor letselschade een rechtsbijstandsverzekering afsluiten. Het is een relatief goedkope manier om een belangenbehartiger in te huren; een jaarpremie voor een rechtsbijstandsverzekering is vergeleken met het uurloon van een gewone belangenbehartiger erg laag.

De ervaringen die mensen met een rechtsbijstandverzekeraar hebben, variëren sterk. Er zijn behandelaren die hun werk bevlogen uitvoeren, maar er zijn ook klachten bekend over de snelheid en voortvarendheid waarmee behandelaren van een rechtsbijstandsverzekering zaken behandelen. De rechtsbijstandverzekeraar heeft er belang bij om haar kosten laag te houden. Dit resulteert er vaak in dat behandelaren een (te) groot aantal zaken moeten doen, waardoor ze maar beperkte tijd aan elke zaak afzonderlijk kunnen besteden. Daarnaast is het zo dat behandelaren tegen een vast loon werken. Het maakt voor hen niet uit of ze een zaak snel of niet snel afronden en ook is hun beloning niet afhankelijk van de schadevergoeding die zij uiteindelijk binnenhalen. Kortom, vaak is hun tijd te beperkt en er zijn vaak minder (financiële) prikkels die ervoor zorgen dat ze extra hun best voor u zullen doen.

Toevoeging

In bepaalde gevallen kunt u, wanneer u zelf niet voldoende inkomen of vermogen heeft om een advocaat te betalen, een beroep doen op de overheid (via de Raad van Rechtsbijstand) om een deel van de kosten voor u te betalen. Uw advocaat werkt dan op basis van ‘toevoeging’. U betaalt zelf alleen een kleine eigen bijdrage die beduidend lager is dan het normale uurtarief van een advocaat.

Om in aanmerking te komen voor deze regeling mag in de eerste plaats uw inkomen niet te hoog zijn. Voor alleenstaanden ligt de grens van het inkomen op € 22.400,–, voor samenwonenden of gehuwden op € 31.700,– (verzamelinkomen). Er wordt bij het beoordelen van uw inkomsten gekeken naar de afgelopen twee jaren. Daarnaast mag ook uw vermogen niet te groot zijn. Om te beoordelen of hiervan sprake is, kunt u nagaan of u in de afgelopen twee jaren belasting in box 3 heeft betaald. Is dit het geval, dan is uw vermogen te groot om een belangenbehartiger op basis van toevoeging aan te vragen.

Het grootste nadeel van dit systeem is dat lang niet alle advocaten werken op basis van toevoeging. Het zou dus goed kunnen dat het niet mogelijk is om uw zaak onder te brengen bij de advocaat waar uw voorkeur naar uit gaat. Daarnaast zal na afloop van de procedure worden gekeken naar het ‘financiële resultaat’, in het geval van een letselschadezaak de schadevergoeding die u krijgt. Als deze vergoeding hoger is dan € 9.849,– (=50% van het geldend heffingsvrije vermogen), dan wordt achteraf de toevoeging ingetrokken en moet u alsnog uw advocaat zelf betalen. Neemt u voor meer informatie over dit systeem contact op met de Raad voor Rechtsbijstand.

Afwegen

Welke optie voor u het beste is, moet u uiteindelijk zelf beslissen. Zorg in ieder geval dat u zich vooraf goed laat informeren en vraag zonodig aan verschillende belangenbehartigers een advies over uw zaak. Ga in ieder geval niet over één nacht ijs en denk goed na over uw beslissing. Het maken van een goede afweging kan er uiteindelijk voor zorgen dat u minder geld kwijt bent. Wanneer u behoefte heeft aan iemand die met u meedenkt of wanneer u vragen heeft, kunt u natuurlijk altijd contact opnemen met de VvLS.


 

3 Ervaringsverhaal van Kenny van Weeghel

Paralympisch kampioen wheelen

22 september 2004 vormde tot nu toe het hoogtepunt van zijn sportieve carrière. Op deze dag won hij goud op de 400 meter wheelen op de Paralympics van Athene. Kenny van Weeghel vertelt graag over zijn passie voor de sport om de bekendheid van het wheelen te vergroten en om meer mensen te stimuleren om ook eens plaats te nemen in de wheelstoel.

Kenny van Weeghel (1980) is in het dagelijks leven student informatica aan de HTS in Enschede en hij werkt mee in het bedrijf van zijn vader. Hoewel dit al als een vol programma klinkt, is hij daarnaast ook nog eens één van de wereldtoppers in zijn sport, het wheelen. “Wheelen is een sport waar helaas maar weinig mensen bekend mee zijn. Het is een atletiekonderdeel dat je beoefent in een wheelstoel, een speciale rolstoel met een extra wiel voor en kleine hoepels waarmee je de wielen, handmatig, aandrijft. Het wordt zowel op de baan als op de weg beoefend en de afstanden variëren tussen de 100 meter en de marathonafstand.”

Kennismaking

De eerste ervaringen met rolstoelsporten had Kenny toen hij een jaar of elf was. Zijn ouders gaven hem op voor rolstoelbasketbal, een sport die hij vier tot vijf jaar actief heeft beoefend. “Er was iemand binnen mijn vereniging die ook aan wheelen deed en die heeft mij op een gegeven moment gevraagd of ik het niet leuk zou vinden om eens aan een wegwedstrijd wheelen mee te doen. Ik bleek er wel aanleg voor te hebben en die wedstrijd beviel zo goed dat ik er verder in ben gegaan.”

In eerste instantie bleef het bij het rijden van wegwedstrijden, het onderdeel van de sport dat Kenny diep in zijn hart nog steeds het leukste vindt. “Het leuke van de wegwedstrijden is dat het lokale activiteiten zijn, waar de mensen graag naar komen kijken. Er is dus eigenlijk altijd wel publiek langs de kant om je aan te moedigen en toe te juichen.”

Overstap

Toch heeft hij na verloop van tijd zijn aandacht verlegd naar de baanwedstrijden. Het belangrijkste verschil tussen de beide disciplines is de afstand die wordt afgelegd. Op de baan varieert die van 100 meter tot 10 kilometer, net als bij de reguliere atletiekwedstrijden op de baan. De afstanden die bij de wegwedstrijden worden afgelegd, variëren van 5.000 meter tot de marathonafstand van ruim 42 kilometer. Baanwedstrijden vragen dus, kort gezegd, veel meer explosiviteit en voor wegwedstrijden heb je meer duurvermogen nodig.

“Toen bij de wegwedstrijden bleek dat ik de potentie had om een goede wheeler te worden, werd ik door de Nederlandse selectie benaderd om eens mee te doen aan een Nederlands Kampioenschap op de baan. Ondanks het feit dat ik daar niet specifiek voor getraind had en hoewel het dus een heel andere, explosievere vorm van wheelen is, belandde ik op het podium bij de eerste drie en reed ik een voor een beginner hele goede tijd.”

Succesvol

Kenny besluit hierop om zich meer te gaan richten op de baansport, ook omdat dit onderdeel hem de mogelijkheid geeft om uiteindelijk mee te doen aan de Paralympics. Een tijdlang doet hij de wegwedstrijden er nog wel bij, maar beide disciplines naast elkaar beoefenen, blijkt toch geen optimale combinatie, omdat beide een andere techniek en een ander vorm van uithoudingsvermogen vragen.

Dat de uiteindelijke keuze voor het wheelen op de baan een goede is geweest, blijkt maar al te goed uit de lijst met successen die Kenny inmiddels behaald heeft. Hij werd op verschillende afstanden Europees en Wereldkampioen en naast de gouden medaille die hij op de Paralympics in Athene won, haalde hij daar ook nog eens een zilveren en een bronzen plak.

Rust

Na deze successen heeft Kenny besloten dat het wheelen even op een iets lager pitje moest komen te staan. “Momenteel train ik één trainingseenheid van anderhalf à twee uur per dag, maar er zijn ook wel tijden geweest dat dit er twee waren. Dan besteedde ik dus drie tot vier uur per dag aan training en dat zes dagen in de week.” Voor zijn studie betekende dat dat hij hier en daar de nodige vertraging opliep. Niet in de laatste plaats omdat Kenny soms wel twee tot drie maanden per jaar in het buitenland verbleef voor trainingskampen en wedstrijden. “Ik merk nu ook dat het mijn sociale leven buiten het wheelerwereldje wel goed doet dat ik minder vaak van huis ben. Leuke dingen zoals feestjes worden toch vooral in de weekenden georganiseerd en dan was ik er vaak niet.” Toch pakt Kenny nu zijn trainingen weer wat mee op, niet in de laatste plaats met het oog op de Spelen van volgend jaar in Beijing.

Toekomst wheelersport

Ook in andere opzichten kijkt Kenny van Weeghel vooruit. Zo zet hij zich ook in voor de toekomst van het wheelen in het algemeen. “Toen ik tien jaar geleden begon, waren er zo’n 100 tot 150 mensen actief in de wheelersport in Nederland. Momenteel zijn dat er nog maar ongeveer dertig. Dat betekent voor mij bijvoorbeeld dat ik bijna al mijn trainingen individueel afwerk. In de omgeving van Enschede zijn nog wel één of twee mensen die ook wheelen, maar het niveauverschil tussen hen en mij is eigenlijk net iets te groot om écht iets uit de training te kunnen halen.”

Volgens Kenny zijn er een aantal factoren die hebben bijgedragen aan het feit dat wheelen nu een beetje in een dip zit. In de eerste plaats is er de algemene tendens dat de jeugd steeds minder is gaan sporten. Dat geldt voor valide kinderen, maar niet minder voor kinderen met een beperking. Daarnaast speelt volgens Kenny de opkomst van het handbiken een grote rol. Waar je voor het wheelen een speciale stoel nodig hebt die je eigenlijk nergens anders voor kunt gebruiken omdat hij weinig comfortabel is en vooral gebouwd is om snel te zijn, kan de handbike ook voor andere doeleinden gebruikt worden. Tenslotte is de sport weinig toegankelijk. Er zijn weinig mogelijkheden om in contact met de sport te komen en een speciale wheelstoel is duur.

Door te vertellen over zijn ervaringen en prestaties probeert Kenny het tij voor de sport wat te keren. Hoe meer bekendheid de sport krijgt, hoe meer mensen het misschien eens willen gaan proberen. Ook zet hij zich in om de aanschaf van een wheelstoel voordeliger te maken. Na zijn successen in Athene hebben zich in ieder geval wel weer wat meer jonge mensen aangemeld.

Samen sporten

Daarnaast probeert Kenny het wheelen te integreren in reguliere atletiekclubs. “In principe is het voor wheelers goed mogelijk, zij het met wat kleine aanpassingen, om mee te trainen met valide hardlopers. We hebben echter gemerkt dat er bij atletiektrainers een soort angst is, omdat ze weinig van de techniek en trainingsopbouw van wheelen weten. Daar willen we iets mee doen; ze op de één of andere manier over die angst heen helpen en daardoor het wheelen op veel verschillende plaatsen in Nederland toegankelijk maken.” Juist het sporten met mensen zonder beperking zou Kenny willen aanmoedigen. “Het is natuurlijk niet alleen leuk en gezond om te sporten, maar ook een erg goede manier om mensen te ontmoeten en om je sociale netwerk wat uit te breiden.“


 

4 Jachtseizoen op letselschade-slachtoffers geopend?

In de Verenigde Staten worden ze ambulance chasers (ambulancejagers) genoemd, de letselschadeadvocaten die bekend staan om hun directe en agressieve benadering van (potentiële) cliënten. Hoe ze te werk gaan? Soms letterlijk door na een ongeval achter de ambulance aan te rijden of door slachtoffers van een ongeval bij de ziekenhuispoort op te wachten met een ‘aantrekkelijk’ aanbod om de schade van het ongeval te verhalen. Een andere tactiek: naam− en adresgegevens van slachtoffers achterhalen en hen kort na het ongeval met hetzelfde aanbod telefonisch benaderen of brutaalweg bij hen aanbellen.

Nu de Nederlandse Orde van Advocaten per 1 april de verordening op publiciteit uit haar regelgeving heeft geschrapt, zijn sommige mensen bang dat het startsein voor het ambulancejagen in Nederland is gegeven. De verordening op publiciteit stelde namelijk paal en perk aan de manier waarop advocaten publiciteit mochten bedrijven en nieuwe cliënten mochten werven. Moeten we ons inderdaad voortaan hoeden voor de ambulancejagers wanneer ons een ongeluk is overkomen? Moeten we ons ook hier voorbereiden op folders in de wachtkamer van de eerste hulppost in het ziekenhuis, spandoeken langs de sportvelden en billboards langs de snelweg? Of zal het zo’n vaart niet lopen?

Verordening op publiciteit

De verordening op publiciteit werd ingevoerd om er op toe te zien dat ‘in het belang van een goede beroepsuitoefening en ter bevordering van het in de advocatuur te stellen vertrouwen’ advocaten niet lukraak de publiciteit zouden opzoeken of reclame voor zichzelf zouden maken. In de verordening werd, naast een aantal andere regels, bijvoorbeeld bepaald dat er niet over details van zaken mocht worden gesproken tenzij de cliënt hiervoor toestemming had gegeven en dat advocaten potentiële cliënten niet rechtstreeks mochten benaderen, tenzij ze dit schriftelijk deden.

Vooral om het vervallen van deze laatste regel, houden tegenstanders van de afschaffing van de verordening hun hart vast. Ze zijn bang dat we —nu advocaten potentiële cliënten ook via andere wegen dan schriftelijk mogen benaderen— hier Amerikaanse toestanden krijgen en dat slachtoffers voortdurend zullen worden ‘gestalked’ door al te opdringerige advocaten die in korte tijd veel geld willen verdienen over de rug van ongevalslachtoffers.

Lopen wij, nuchtere Hollanders, nu echt zo snel het gevaar dat de manier waarop advocaten in Verenigde Staten werken, overwaait? Of zijn de situaties in beide landen eigenlijk niet vergelijkbaar?

Concurrentie

In de Verenigde Staten hebben veel advocaten zich gespecialiseerd op het vakgebied letselschade. De concurrentie is dus groot. Dit is voor hen de belangrijkste reden om actief (en soms agressief) cliënten te werven. Omdat de markt zo verzadigd is, moeten er soms rare sprongen gemaakt worden om mensen te overtuigen hun zaak juist bij jou onder te brengen. Slachtoffers overrompelen kort na een shockerende gebeurtenis in hun leven, is één van de (minder chique) manieren waarop dit zou kunnen. In Nederland is de concurrentie tussen letselschadeadvocaten veel minder sterk. Dat wil zeggen dat er vergeleken met de Verenigde Staten relatief veel letselschadezaken zijn in verhouding tot het aantal letselschadeadvocaten; Nederlandse letselschadeadvocaten hoeven dan ook minder vreemde capriolen uit te halen om hun praktijk ‘vol’ te krijgen.

Hoogte schadevergoeding

Daarnaast is het niet onbelangrijk dat er voor Amerikaanse advocaten erg veel geld te verdienen is, als ze de juiste zaken binnenhalen. De schadevergoedingen voor personenschade in de Verenigde Staten zijn een stuk hoger dan die in Nederland. Met name de verschillen in smartengeldbedragen tussen beide landen zijn enorm. In de Verenigde Staten is een schadevergoeding van enkele miljoenen geen uitzondering. Denk bijvoorbeeld aan de bejaarde dame die met een kopje hete koffie dat ze zojuist bij McDonalds kocht over haar been knoeide en daardoor brandwonden opliep. Zij kreeg drie miljoen dollar. In Nederland zou iemand waarschijnlijk helemaal geen schadevergoeding krijgen omdat wij ervan uit gaan dat iedereen kan bedenken dat koffie heet kan zijn en dat je dus voorzichtig moet zijn.

Tel daarbij op dat advocaten in de Verenigde Staten veel op no cure no pay−basis werken. Ze krijgen dan een percentage van de schadevergoeding van het slachtoffer wanneer de zaak succesvol wordt afgesloten. Een goede reden dus om er snel bij te zijn wanneer iemand een ongeluk krijgt, om op die manier te proberen de grootste zaken binnen te slepen. In ons land declareren advocaten gewoon tegen een uurtarief. Het is hen verboden om op basis van no cure no pay−afspraken een zaak te behandelen.

De vergoeding die zij krijgen, is dus niet afhankelijk van de hoogte van het bedrag dat het slachtoffer aan schadevergoeding krijgt.

‘Behoorlijk advocaat’

De positie van letselschadeadvocaten is in Nederland dus heel anders dan in de Verenigde Staten. Daarom is de verwachting dat het hier wel mee zal vallen met het jagen op ambulances en letselschadeslachtoffers. Toch zal er hier misschien ook een moment komen waarop de markt verzadigd raakt en de concurrentie zal aanwakkeren. De Nederlandse Orde van Advocaten heeft dit meegenomen in haar beslissing om de verordening op publiciteit in te trekken en denkt dat de kans dat dit gebeurt betrekkelijk klein blijft. En is er wel sprake van, dan kan de Orde van Advocaten altijd nog terugvallen op haar algemene gedragsregels. Daarin is opgenomen dat een advocaat moet ‘handelen overeenkomstig hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt’ en dat hij zich ‘zodanig gedraagt dat het vertrouwen in de advocatuur of in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad’. Houdt iemand zich hier niet aan, dan kan een klacht ingediend worden bij de Orde van Advocaten en zal er eventueel tuchtrechterlijke vervolging plaatsvinden.


 

5 Medisch: Gang van zaken in zeven vragen

1. Waarom heeft mijn belangenbehartiger een medisch adviseur?

Een advocaat of letselschaderegelaar weet zelf alles op het gebied van wet− en regelgeving, maar is geen arts. Daarom schakelt hij vaak een medisch adviseur in om er zeker van te zijn dat er geen klachten of beperkingen over het hoofd worden gezien bij het vaststellen van de hoogte van uw schade. Deze arts onderzoekt en bestudeert vanuit zijn eigen deskundigheid uw medisch dossier en/of uw medische toestand en helpt soms bij het opvragen van medische informatie.

Een extra reden om een medisch adviseur in te schakelen is het feit dat ook verzekeraars gebruik maken van hun eigen medisch adviseurs. De verzekeraar zal willen proberen de hoogte van uw schade zo laag mogelijk te houden. Daarom zal hun medisch adviseur misschien proberen om bepaalde klachten en beperkingen die u heeft, niet toe te rekenen aan een u overkomen ongeval of medische fout. De (medische) argumenten die hij hiervoor aandraagt, zullen over het algemeen alleen overtuigend weerlegd kunnen worden door een andere medisch specialist.

2. Wie betaalt de medisch adviseur van mijn belangenbehartiger?

Wanneer de aansprakelijkheid is erkend, worden de kosten voor de medisch adviseur in principe vergoed door de aansprakelijke partij. Immers, zonder ongeval of medische fout had u geen kosten hoeven maken voor het inschakelen van een medisch adviseur: de kosten zijn ontstaan omdat het ongeval of de medische fout u wél is overkomen.

Is de aansprakelijkheid niet erkend, dan moet u in principe zelf het honorarium van de medisch adviseur betalen. Het is daarom verstandig om, als het even kan, pas een medisch adviseur in te schakelen wanneer de aansprakelijkheid erkend is. Als dit niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de medisch adviseur juist argumenten moet aandragen om de aansprakelijkheid rond te krijgen (bijvoorbeeld bij een medische fout), dan moet u de afweging maken of het in uw zaak de moeite waard is om een medisch adviseur in te schakelen. Het is verstandig om met uw belangenbehartiger de kans op succes en de te maken kosten tegen elkaar af te zetten.

3. Waarom wil de tegenpartij medische informatie van voor het ongeval?

Soms vraagt uw tegenpartij om medische informatie van voor een ongeval of medische fout. Vaak wil ze dan het huisartsenjournaal vanaf vijf jaar voorafgaande aan het voorval ontvangen. De reden hiervoor is dat de tegenpartij er volledig zeker van wil zijn dat u voor het ongeval of de medische fout gezond was en geen klachten had. Was er voorheen ook al sprake van klachten, dan zal dit een argument voor de tegenpartij zijn om een lagere schadevergoeding te betalen; immers, de klachten die u heeft, zou u ook gehad hebben wanneer u geen ongeval of medische fout was overkomen.

Wanneer bijvoorbeeld uit iemands medisch dossier blijkt dat hij of zij al voor een ongeval waarbij een whiplash werd opgelopen vaak last had van hoofdpijn en dit ook nu één van de belangrijkste klachten is, zal de tegenpartij zich op het standpunt stellen dat niet alle klachten die er zijn, worden veroorzaakt door het ongeval en dat ze maar een deel van de door u geclaimde schade wil vergoeden.

4. Waarom moet je je zo snel mogelijk na een ongeval melden bij een arts?

Het is belangrijk u snel na een ongeval te melden bij bijvoorbeeld de huisarts, zodat het verband tussen het ongeval en de klachten die u heeft duidelijk wordt. Hoe langer u wacht met het melden van uw klachten, hoe groter de kans is dat er in een later stadium vraagtekens gezet worden bij de oorzaak van de klachten. Wie geeft bijvoorbeeld de garantie dat er tussen het ongeval en het melden van de klachten niet iets anders is gebeurd waardoor de klachten zijn ontstaan?

5. Waarom moet ik telkens opnieuw naar de huisarts om mijn klachten te melden, terwijl ik zelf weet dat er niets aan te doen is?

Het is belangrijk om medische klachten te blijven melden, zodat telkens wanneer er nieuwe medische informatie wordt opgevraagd, zal blijken dat de klachten nog steeds bestaan. Doet u dit niet, dan kan de tegenpartij zich op het standpunt stellen dat het uitblijven van bezoeken aan de huisarts betekent dat u ook geen klachten meer heeft. Is het niet nodig om een afspraak te maken voor een consult bij de huisarts, meldt dan in ieder geval telefonisch dat u de klachten nog steeds heeft en vraag uw huisarts hiervan een aantekening te maken in uw medisch dossier.

6. Waarom duurt het zo lang tot een expertise eindelijk wordt aangevraagd?

Omdat een medische expertise wordt gebruikt als basis voor het vaststellen van de schade is het belangrijk dat er sprake is van een zogenaamde medische eindtoestand. Dat wil zeggen dat het eigenlijk vaststaat dat er geen ontwikkeling meer valt te verwachten met betrekking tot de klachten en beperkingen. Deze zullen waarschijnlijk niet meer verder verbeteren, maar ook niet verslechteren. Pas wanneer de medische eindtoestand is bereikt, kan daarom een goede inschatting worden gemaakt van de schade die u in de toekomst nog zult lijden.

7. Waarom moet ik opnieuw een medisch onderzoek ondergaan terwijl mijn eigen arts duidelijk zegt wat er mis is?

Een medische expertise wordt aangevraagd wanneer (de belangenbehartiger van) het slachtoffer en de tegenpartij het oneens zijn over welke klachten en beperkingen iemand heeft en of die klachten en beperkingen een gevolg zijn van het hem of haar overkomen ongeval of medische fout. Om elke partijdigheid uit te sluiten wordt dan een onafhankelijke deskundige gevraagd om een antwoord te geven op deze vragen vanuit zijn eigen medische specialisme.

Vooraf wordt vaak afgesproken dat de uitslag van het onderzoek door de deskundige bindend zal zijn. Dat wil zeggen, beide partijen spreken af dat ze zich zullen neerleggen bij het oordeel van de medisch expert en dat ze zijn visie als uitgangspunt zullen nemen bij het bepalen van de omvang van de schade.


 

6 Handige hulpmiddelen voor slimme oplossingen

Heeft u dat soms ook? U wilt liever geen hulp vragen tijdens het douchen, zelf in en uit bed komen, met uw pijnlijke handen toch zelf uw schoenen aantrekken, beter kunnen lezen, handwerken of blijven tuinieren. Voor veel dagelijkse hindernissen die mensen met een functiebeperking ervaren zijn slimme oplossingen. Maar je moet wel weten dat ze er zijn en waar je ze kunt kopen. De nieuwe website www.handigeproducten.nl of www.vindeenhulpmiddel.nl helpt u daarbij.

Vilans

Vilans ontwikkelt, verzamelt, bewerkt, verspreidt en implementeert toepasbare kennis waarmee vraag en aanbod van zorg, wonen en welzijn beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Het eindresultaat daarvan moet zijn dat de kwaliteit van leven van ouderen en mensen met een handicap of chronische ziekte verbetert en dat zij binnen hun eigen mogelijkheden optimaal maatschappelijk kunnen participeren.Dat doel kan het best worden bereikt vanuit een integrale benadering, waarin alle aspecten van leven met en zorgen voor mensen met een functiebeperking aan bod komen. De kennis en informatie die Vilans ontwikkelt en verspreidt, stelt cliënten en consumenten in staat hun vraag en behoefte duidelijk te maken, te kijken wat hun eigen mogelijkheden zijn en, als er hulpmiddelen, hulp of ondersteuning nodig zijn, de weg te vinden naar het best passende aanbod. Tegelijkertijd stimuleert Vilans aanbieders van wonen, welzijn, zorg en diensten om, met de kennis die Vilans biedt, hun aanbod beter af te stemmen op de vraag en kwaliteit te leveren. Kennis delen tussen consumenten en aanbieders is nodig om de aansluiting tussen beiden te kunnen maken. Vilans stelt zich ten doel het centrum te zijn dat alle partijen rond kennis verbindt.

Heeft u een handig product dat nog niet is opgenomen in de website www.handigeproducten.nl of www.vindeenhulpmiddel.nl? Of hebt u een probleem met een bepaalde handeling of activiteit, waar u geen oplossing voor kunt vinden? Meldt het aan bij Vilans, info@vilans.nl of telefoon (030)−7892300.

Handwerken

Heeft u moeite met handwerken en/of naaien, dan zijn er verschillende handige hulpmiddelen.

Borduurloep

Een borduurloep is een vergrootglas dat om de hals hangt. Het vergrootglas hangt horizontaal boven het borduurwerk en vergroot de details. Het omhangkoord kunt u langer of korter maken en de antislipvoetjes zorgen ervoor dat de loep niet wegglijdt. Omdat de loep om uw hals hangt, hebt u bij het borduren beide handen vrij. Wanneer gebruiken? Bij slechter kunnen zien. Te koop bij de huishoudzaak.

Borduurraam, tafelklem

Een borduurraam kunt u met een klem aan de tafel bevestigen. Het borduurwerk is glad gespannen. Als u het borduurraam met een klem vastzet hoeft u het niet zelf vast te houden en heeft u beide handen vrij. Wanneer gebruiken? Als u last heeft van trillende handen of weinig kracht in de handen heeft. Te koop bij hulpmiddelenwinkel of huishoudzaak.

Draaddoorvoerder

Een draaddoorvoerder is een klein apparaatje waarmee u gemakkelijk, zonder te kijken, de draad door de naald kunt doen. Er zijn ook draaddoorvoerders waarbij u zelf de draad met de hand door het vergrote oog haalt. Tip: Er zijn ook draaddoorvoerders die geschikt zijn voor de naaimachine. Wanneer gebruiken? Bij slechter kunnen zien of als u last hebt van trillende handen. Te koop bij hulpmiddelenwinkel, huishoudzaak of woonwarenhuis.


 

7 Nieuws

Werkomstandigheden niet in orde bij helft gecontroleerde bedrijven

Bij de helft van de controles van de Arbeidsinspectie was vorig jaar iets mis met de werkomstandigheden. De meeste overtredingen hadden te maken met onveilige machines, gereedschappen en installaties. Ook waren werkplekken vaak niet goed ingericht, werd er onveilig gewerkt met gevaarlijke stoffen of hadden bedrijven de risico’s onvoldoende in kaart gebracht.

Dit blijkt uit het jaarverslag van de Arbeidsinspectie over 2006. Het verslag laat zien dat vooral in de bouw het werk nog steeds riskant is. De branche doet veel aan voorlichting, maar in de praktijk gebeuren nog veel ongelukken. Falend bouwmanagement veroorzaakt ongeveer de helft daarvan: gebrekkig toezicht, slechte communicatie en onvoldoende inschatting van risico’s.

De Arbeidsinspectie heeft in 2006 in totaal zo’n 38.000 inspecties en onderzoeken uitgevoerd. Hiervan waren 1.400 het gevolg van klachten van werknemers. Ruim 2.100 gingen over ongelukken op het werk.

Medisch tuchtcollege bezorgd over eigen bekendheid

De tuchtcolleges voor de gezondheidszorg maken zich zorgen over de eigen bekendheid bij het publiek. Dat blijkt uit het jaarverslag 2006 van de colleges, dat onlangs werd gepubliceerd op de eigen website.

Vorig jaar ontvingen de vijf regionale tuchtcolleges 1332 klachten. Het aantal klachten zit al jaren in de lift. In 2002 waren 1052 Nederlanders zo ontevreden over hun zorgverlener dat ze een klacht indienden. Jaarlijks hebben patiënten tientallen miljoenen contacten met huisartsen, apothekers, tandartsen, psychologen, verloskundigen en andere verleners van medische zorg.

“Indien het aantal beroepszaken wordt gerelateerd aan het aantal patiëntencontacten kan de conclusie worden getrokken dat dit slechts een zeer bescheiden deel is”, aldus de opstellers van het jaarverslag. “De vraag dringt zich op of het bestaan van de klachtmogelijkheid bij de tuchtcolleges voor de gezondheidszorg ondanks de belangstelling van de journalistiek voor dit publieke terrein, wel voldoende bekendheid geniet.”

Op basis van de wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) kunnen patiënten hun beklag doen bij regionale tuchtcolleges in Amsterdam, Den Haag, Groningen, Zwolle en Eindhoven. Wie het oneens is met een uitspraak van een regionaal tuchtcollege, kan naar het centraal tuchtcollege voor de gezondheidszorg, eveneens in Den Haag.

Dat gebeurt in de praktijk in ongeveer een kwart van alle zaken. Zo deed het hoogste tuchtcollege vorig jaar uitspraak in 317 hoger beroepszaken. In 74 zaken verklaarde dat het beroep om diverse redenen niet−ontvankelijk. In 39 zaken trokken klagers het beroep in. Van de resterende zaken verwierp het centraal college in 154 gevallen het beroep. Het vernietigde 48 keer een beslissing in eerste aanleg geheel of gedeeltelijk. In 19 gevallen veroordeelde het de betreffende medische zorgverlener, nadat de klacht in eerste aanleg nog ongegrond was bevonden. Negen keer werd een in eerste aanleg gegrond geachte klacht in hoger beroep alsnog ongegrond verklaard. In twee gevallen legde het centraal tuchtcollege in hoger beroep een zwaardere maatregel op. Een beroepsprocedure leidde vijftien keer tot een lichtere straf.

Klink: medische fouten binnen vijf jaar halveren

Minister Klink (VWS) wil dat het aantal vermijdbare incidenten in ziekenhuizen binnen vijf jaar met de helft omlaag gaat. Dit betekent een vermindering van 15.000 gevallen van vermijdbare schade per jaar.

Minister Klink schrijft dit in een brief aan de Tweede Kamer. Klink noemt de doelstelling ‘zeer ambitieus’, maar hij wil ‘de lat ook hoog leggen’.

De minister gaat samen met de sector concrete afspraken maken over het terugdringen van vermijdbare fouten en complicaties. Daarbij denkt hij niet alleen aan de ziekenhuizen, maar aan de hele zorgsector. ‘Met betrekking tot patiëntveiligheid kan er geen sprake meer zijn van vrijblijvendheid’, aldus Klink.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg krijgt meer juridische mogelijkheden om de voortgang te toetsen en te handhaven. Zo kan de inspectie straks bestuurlijke boetes opleggen aan een instelling. Ook krijgt de inspectie de mogelijkheid om in bepaalde gevallen, zonder toestemming van de patiënt, het medisch dossier in te zien. De inspectie kan zo onderzoeken wat de effecten zijn van verbeteracties.

Klink stuurt binnenkort een wetsvoorstel hierover naar de Tweede Kamer. Daarnaast stuurt minister Klink een brief aan de Tweede Kamer over de modernisering van het medisch tuchtrecht. Hij gaat onderzoeken of het mogelijk is dat het niet melden van een fout of verzuim aan de patiënt onder het tuchtrecht kan vallen.

Kabinet wil modernisering Wet Sociale Werkvoorziening

Het wetsvoorstel Modernisering WSW gaat door. Op 21 mei stuurde staatssecretaris Aboutaleb een brief naar de Kamer waarin hij aankondigt dat het wetsvoorstel modernisering WSW met enige aanpassingen voor behandeling naar de Kamer gaat. Het wetsvoorstel moet op 1 januari 2008 ingaan.

Het wetsvoorstel houdt de volgende verbeteringen in.

1) Meer kans op een baan bij een reguliere werkgever, omdat er een PGB−WSW komt voor begeleid werken bij een reguliere werkgever.

2) Je mag bezwaar aantekenen bij de gemeente als je langer dan een jaar op de wachtlijst staat en iemand voorgaat die korter op de wachtlijst staat.

3) Werkgevers krijgen de garantie dat de subsidie niet zomaar kan verdwijnen als iemand zijn WSW−indicatie verliest. Dit maakt werkgevers nu huiverig om mensen in dienst te nemen.

4) Er komt cliëntenparticipatie in de WSW.

De aanpassingen die het kabinet in het wetsvoorstel heeft aangebracht zijn de volgende verbeteringen.

1) Er komt nu een sluitende aanpak voor jongeren. Als ze school verlaten en op een wachtlijst komen, mogen reïntegratiemiddelen worden ingezet, zodat ze direct aan de slag kunnen (en geen vaardigheden verliezen).

2) Er komt een bonussysteem om begeleid werken te stimuleren.


 

8 Agenda

Vrij 7 t/m zon 9 september 2007

Scar Trek

In het weekend van 7 tot en met 9 september organiseert de Nederlandse Brandwondenstichting een wandelvierdaagse voor mensen met brandwonden.

Voor meer informatie: www.brandwonden.nl
 

Din 11 september 2007, 19.30u, Praag/Werkerij te Hengelo en don 20 september 2007, 19.30u, De Factorij te Nijverdal

Lotgenotencontact Vakantie−ervaringen

De NAH organiseert een tweetal lotgenotenbijeenkomsten met als thema vakantie−ervaringen.

Voor meer informatie: www.cerebraal.nl
 

Zat 27 oktober 2007, vanaf 13.30u, Wageningen

NAH Dreamdayfestival

Op 27 oktober organiseert de NAH Stichting een dag die bekendheid moet geven aan niet aangeboren hersenletsel en die het contact tussen lotgenoten en met de maatschappij moet versterken. In dit kader is er een informatiemarkt georganiseerd en vinden er allerlei activiteiten en optredens plaats.

Voor meer informatie: www.nah-info.nl
 

Zat 3 november 2007

Whiplash voor het voetlicht

Op 3 november organiseert de Whiplash Stichting Nederland een congres en informatiemarkt voor whiplashpatiënten en hun familieleden. De dag staat in het teken van medische zorg, maar ook de zorg voor uw lichaam, zorg voor uzelf en zorg voor elkaar. Niet−donateurs betalen 75 euro, donateurs van de Whiplash Stichting betalen 40 euro (beide inclusief o.a. lunch).

Voor meer informatie: www.whiplashstichting.nl


 

9 Letselschaderaadsvrouw

Heeft u een probleem of vraag waar u zelf niet uitkomt? De VvLS helpt u graag! Schrijf naar: Vereniging voor Letselschade−Slachtoffers, o.v.v. ‘Letselschaderaadsvrouw’, Postbus 157, 1000 AD Amsterdam of stuur een e−mailtje naar info@vvls.nl.

Vraag:

Ik heb begrepen dat letselschadezaken vaak lang kunnen duren en dat een termijn van twee tot drie jaar voordat de zaak afgewikkeld is, helemaal niet raar is. Ik begrijp ook best dat er het één en ander moet worden uitgezocht voor de verzekering van de tegenpartij over de brug komt, maar ondertussen is mijn financiële situatie wel uiterst belabberd geworden. En hoe je het ook wendt of keert, dit is het gevolg van het ongeval dat ik gehad heb. Wat is hier aan te doen?

Antwoord:

In uw situatie zou het vragen van een voorschot op uw schade een goede oplossing kunnen zijn. Waarschijnlijk is er al duidelijkheid over een deel van de kosten die u door het ongeluk heeft moeten maken (denk aan reiskosten, kosten voor het inschakelen van huishoudelijke hulp, kosten voor medische behandelingen etc.). Zet deze kosten op een rij en onderbouw ze zoveel mogelijk met bonnetjes en nota’s. Zo kan uw tegenpartij duidelijk zien dat dit uitgaven zijn die u daadwerkelijk al heeft gedaan. Er hoeft dus bij hen geen twijfel te zijn over de hoogte van deze aspecten van uw schade en niets zou betaling van een voorschot in de weg hoeven staan.

 

Bewaarnummer 22 − Augustus 2007